Met de Dacia Hipster Concept laat Renault’s budgetmerk zien hoe een elektrische auto weer compact, licht en betaalbaar zou kunnen worden. Drie meter lang, vier zitplaatsen, onder de 800 kilo en een dagelijks inzetbaar rijbereik rond 150–200 kilometer. Deze ingrediënten heeft Dacia bewust eenvoudig gehouden. Het doet ook denken aan de filosofie achter de Japanse kei-auto’s, maar dan vertaald naar Europese wensen. Het succes van een dergelijk segment hangt sterk af van het feit of dit type lichte elektrische auto’s in de EU een helder, bruikbaar regelkader krijgt.
Klein, maar net groot genoeg
De Dacia Hipster Concept meet slechts 3,00 x ~1,55 x ~1,53 meter. Binnenin staan bruikbaarheid en gewichtsbesparing centraal: een vlakke vloer, een bank voorin en een modulair ingedeelde achterruimte die in de conceptfase varieert tussen 70 en 500 liter. De ambitie is een rijklaar gewicht onder 800 kilo, een topsnelheid van circa 90 km/u en een range die gericht is op ritjes in de stad en regio. Hiervoor volstaat een kleine accu. Dat drukt materiaalgebruik en energie bij productie, en ook de prijs en het gewicht. Ook kan de benodigde laadapparatuur bescheiden zijn.
Japanse kei-car als denkrichting, niet als keurslijf
Kei-auto’s danken hun succes aan slimme verpakking binnen strikte afmetingen en fiscale prikkels. De Hipster hanteert ongeveer dezelfde denkwijze: klein van buiten, bruikbaar van binnen, en een “just enough”-accu. Toch is het geen Japanse kei-car, want hij is breder en korter. Daarmee blijft het idee overeind, maar past de uitwerking bij ons verkeer, onze proporties en onze snelheden.
Eenvoud is de kracht achter de Dacia Hipster Concept
De Hipster kiest consequent voor eenvoud. Schuifruiten in plaats van zware mechanismen. Een riem als deurklink. Beperkt aantal gespoten delen. Achterlichten die achter het glas van de achterklep zitten. Binnenin een open, modulair dashboard met elf YouClip-punten voor accessoires. Je smartphone is het hart: digitale sleutel, dock voor infotainment en navigatie, met een draagbare bluetoothspeaker als audio-oplossing. Minder onderdelen betekent minder gewicht, lagere kosten en eenvoudiger onderhoud.
Laden met 1-fase is voldoende
De ontwerpaanname is helder: de meeste ritten zijn kort. Met een compacte accu kun je thuis of op het werk makkelijk bijladen met 1-fase AC. Wie dagelijks 30–50 kilometer rijdt, komt met twee laadsessies per week uit. Het lagere voertuiggewicht helpt ook in de winter: minder energie voor verwarming, sneller op bedrijfstemperatuur en kortere laadtijden aan lage vermogens.
Packaging gaat boven styling
Het ontwerp is functioneel. Wielen op de hoeken beperken de overhangen en leveren een lange wielbasis op; kaarsrechte ruiten en een steile voorruit maximaliseren binnenruimte. De tweedelige achterklep is handig in krappe straten. Doel: vlot instappen, goed zicht en veel bruikbare liters in een klein voetafdrukje. Het resultaat oogt hoekig, maar is vooral efficiënt.
Veiligheid en uitrusting: verwacht niet te veel
Klein en licht vraagt om scherpe keuzes. Reken op een sobere, functionele veiligheidsuitrusting met de nadruk op remmen, stabiliteit en zicht. De extra breedte ten opzichte van Japanse kei’s helpt bij rijgedrag. De rest is nog open: exacte accucapaciteit, laadvermogens (AC/DC), massa’s en timings volgen pas bij een eventueel productiemodel.
Waar past de Dacia Hipster Concept in het aanbod?
De Hipster positioneert zich onder de Dacia Spring en duidelijk boven tweezitters als Citroën Ami/Opel Rocks, die 45 km/u rijden. Vergeleken met compacte EV’s uit het A-/B-segment kiest Dacia radicaler voor massa- en kostenreductie. Voor Nederland ligt de inzet bij tweede auto’s, deelauto’s en kort-ritgebruik in dorpen en stadsranden. Lange snelwegetappes kan hij, maar niet zijn beste terrein; de winst zit in de overige 90% van de ritten.
Regelgeving bepaalt de prijs en het succes van de Dacia Hipster Concept
De businesscase hangt aan homologatie. In de huidige L-categorie (quadricycles) past een vierzitter met deze massa lastig. Als volwaardige M1-personenauto lopen eisen en kosten op. Dacia pleit daarom voor een Europese klasse voor lichte, compacte auto’s met normen die aansluiten bij gebruik en massa. Slaagt dat, dan wordt de vaak genoemde richtprijsband “rond twaalf tot vijftien mille” realistischer. Zonder aangepast kader blijft het een sterk concept met een lastige rekensom.
Waarom dit concept kansrijk is
Kei-denken draait om het weghalen van alles wat niet nodig is. De Hipster vertaalt dat in een herkenbare, robuuste stads- en regiovrijer: licht, zuinig met energie en praktisch in gebruik. Als Europa ruimte geeft aan een aparte klasse voor lichte auto’s, kan dit idee niet alleen instapprijzen drukken, maar ook het compacte segment nieuw leven inblazen.